donderdag 2 februari 2012

Birmese vluchtelingen in dubio


VLUCHTELINGENKAMP MAE LA - De predikant staat voor meer dan driehonderd jonge Birmese vluchtelingen die in een verweerde kerk in de Thaise jungle bijeen zijn voor het ochtendgebed.
”Er is een tijd voor oorlog en een tijd voor vrede. Drieënzestig jaar is lang genoeg om te moorden. Ik hoop jullie allemaal snel te zien in ons prachtige land”, zegt de predikant, Simon Htoo. Een paar maanden geleden zou hij dergelijke opgewekte woorden waarschijnlijk niet hebben gesproken, maar verrassend snelle hervormingen en bestanden die in Myanmar in de maak zijn bieden uitzicht op de terugkeer van een van de grootste groepen vluchtelingen ter wereld: Ze vormen een van de minst bekende diaspora uit de recente geschiedenis, bestaande uit een keur van etnische en religieuze groepen. Onderdrukking van andersdenkenden en wrede militaire campagnes tegen minderheden hebben de Birmezen op de vlucht gejaagd.
In sommige delen van het land gaan het geweld en de mensenrechtenschendingen door en zelfs als dat niet zo zou zijn zouden veel vluchtelingen aarzelen om terug te keren. Tientallen jaren van haat, achterdocht en misleiding zijn niet zo maar uitgewist.
Een van de etnische groepen, de Karen, probeert zich door middel van een strijd voor grotere autonomie al 62 jaar te ontworstelen aan de opeenvolgende militaire regimes. De Kachin pakten de wapens pas vorig jaar op.
”Het is heel makkelijk om een staakt-het-vuren te sluiten, dat kun je in een paar minuten doen, maar om het uit te voeren is een andere zaak. Dat hangt niet af van de glimlachen op hun gezicht, maar van hun oprechtheid. Misschien is het een nieuwe truc”, zegt Htoo, een doopsgezinde Karen-predikant, na afloop van de dienst in het Thaise kamp, dat meer dan vijftigduizend vluchtelingen herbergt.
Behalve in Thailand verblijven er vluchtelingen in Bangladesh, India, Maleisië en China. Hun leefomstandigheden lopen enorm uiteen. In Bangladesh verkeren vierhonderdduizend illegale Rohingya, een islamitische minderheid, in stinkende kampen in erbarmelijke omstandigheden. Anderen wonen in een reeks goed uitgeruste, door de Verenigde Naties erkende kampen langs de Thaise grens. De vluchtelingen wonen daar al drie generaties en velen kennen geen ander bestaan.
De meesten zouden terugkeren naar grensgebieden waar de dorpen met de grond gelijk zijn gemaakt, de bevolking is getraumatiseerd en die vol mijnenvelden liggen. Het zijn de armste gebieden van Myanmar, op zijn beurt een van de armste landen ter wereld. De internationale gemeenschap staat te klappen voor de veranderingen die in het land gaande zijn, wat bij veel vluchtelingen de angst heeft doen ontstaan dat de druk voor hen om terug te keren voor de omstandigheden daar rijp voor zijn toeneemt.
”De mensen in de vluchtelingenkampen moeten kunnen kiezen of ze teruggaan naar huis, in Thailand blijven of zich in een ander land vestigen. We vertrouwen de Birmese politiek niet, omdat het allemaal nog onduidelijk is”, zegt Cynthia Maung, een arts die door de vluchtelingen de Birmese Moeder Theresa wordt genoemd. In haar kliniek aan de Thaise grens zijn duizenden vluchtelingen behandeld. “Niemand gaat nu terug”, zegt ze.
Hoewel hulporganisaties en vertegenwoordigers van de vluchtelingen voorzichtig praten over eventuele repatriëring, vluchten nog elke maand grofweg duizend Birmezen naar Thailand, zegt Jack Dunford. Hij staat aan het hoofd van een organisatie die voedsel en andere benodigdheden aan de Thaise kampen levert.
Thailand zegt geen vluchtelingen terug te zullen sturen tot de situatie in Myanmar veilig is. “Er is geen tijdschema opgesteld voor hun terugkeer”, zegt Thani Thongphakdi van het ministerie van buitenlandse zaken.
Maar in Bangladesh worden meer dan honderdduizend vluchtelingen voorbereid op hun repatriëring en over de terugkeer van de rest wordt met Myanmar onderhandeld.
”We proberen de vluchtelingen ertoe te zetten om terug te keren naar huis, omdat we geloven dat de mensenrechtensituatie is verbeterd”, zegt Firoz Salahuddin, een ambtenaar die de leiding heeft over de repatriëring. “Maar dat is een moeilijke klus. De vluchtelingen zijn nog altijd bang en hebben veel overreding nodig.”
Zij die daarvoor in aanmerking komen kunnen zich in andere landen vestigen. Volgens de Internationale Organisatie voor Migratie hebben andere landen sinds 2005 114 duizend Birmese vluchtelingen opgenomen. Negentigduizend van hen zijn in de Verenigde Staten terechtgekomen, de rest in twaalf andere landen, waaronder Australië, Canada, Zweden en Japan. Dit jaar zullen maximaal achttienduizend vluchtelingen in derde landen worden gevestigd.
De VS zijn van plan zowel de vluchtelingen te blijven helpen als de hulp aan Myanmar op te voeren, als de hervormingen worden voortgezet. Andere donors die zich enthousiast hebben getoond over de recente veranderingen, met name de Europese Unie, verleggen hun aandacht en hulp echter naar Myanmar zelf en dat merken de vluchtelingen.
Dunford zegt dat de voedselhulp dit jaar verder verlaagd zal moeten worden naar ‘een kritieke’ 1650 calorieën per persoon, ruim onder het door de Wereldgezondheidsorganisatie vastgestelde dagelijkse minimum van 2100 voor een volwassene. Ook zal er minder bamboe, waarmee hutten worden gebouwd, worden geleverd en gaan de salarissen van onderwijzers in de kampen omlaag.
In kampen als Mae La worden de ontwikkelingen in Myanmar op de voet gevolgd, met een mengeling van hoop, angst, achterdocht en aarzeling.
”Ik wil terug naar mijn land, maar nu nog niet. In de steden zijn misschien veranderingen gaande, maar niet in de provincie”, zegt May Soe, die naar Thailand vluchtte nadat Burmese soldaten haar vader om het leven hadden gebracht en vrouwen in haar dorp hadden verkracht. De verleiding was groot om haar broer achterna te reizen naar de VS, maar de 41-jarige arts besloot op de kinderafdeling van de kliniek van dokter Cynthia te blijven werken.
Anderen, zoals de 36-jarige onderwijzer Saw Wado zijn klaar om terug te keren en te helpen bij de wederopbouw van hun land.
”We hebben zo lang zo’n karig bestaan geleid dat we niet bang zijn om terug te gaan naar huis”, zegt hij.
In de Zorgvilla, een opvanghuis in het kamp voor de zwaarst gehandicapten, zingt een groep jonge mannen die blind zijn geworden of ledematen zijn kwijtgeraakt door landmijnen vol enthousiasme een hymne.
”We weten niet wat morgen zal brengen, wat de toekomst voor ons in petto heeft, maar God zal ons de weg wijzen”, zingen ze meerstemmig en zuiver.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten