donderdag 27 oktober 2011

Noord- Koreaanse zoeken heil in China

Ermelo – Noord-Koreaanse straatkinderen zoeken de laatste maanden steeds vaker hun heil in China. Tot enkele maanden geleden kwam het nauwelijks voor dat deze achtergelaten weeskinderen de rivier met China overstaken. Dat melden medewerkers van Open Doors die met Noord-Koreaanse vluchtelingen werken.
In Noord-Korea zwerven tienduizenden kinderen op straat. Hun ouders zijn opgepakt, gevlucht of omgekomen van de honger. De weeskinderen zoeken elkaar op. Ze houden zich in leven door gras te eten, boomschorspap te maken en voedsel te stelen, meestal van de zwarte markt. De Noord-Koreanen noemen hen kotjebi’s ofwel ‘zwevende zwaluwen’. Dat is geen koosnaampje. De kinderen worden gezien als parasieten van de maatschappij. Als ze in handen komen van de autoriteiten, komen ze terecht in weeshuizen waar te weinig voedsel is om hen in leven te houden.
Open Doors heeft in China verschillende opvanghuizen om Noord-Koreaanse vluchtelingen te helpen en christenen te trainen. Daardoor is Open Doors in staat om deze weeskinderen te ondersteunen. Zij lopen het risico te worden opgepakt en teruggestuurd. Als dan blijkt dat ze contact hebben gehad met christenen, kunnen ze zelfs zwaar gemarteld of ter dood gebracht worden. Naar China gaan, is voor hen dan ook een groot risico.
“De grens tussen Noord-Korea en China is zo strikt bewaakt dat het erg moeilijk is voor kinderen om te ontsnappen”, zegt Open Doors-medewerker Sun-Hi, die om veiligheidsreden niet haar echte naam kan noemen. “En nu opeens duiken deze kotjebi’s op in China. Het geeft aan hoe hoog de nood is in Noord-Korea.”
Sun-Hi en haar contacten zorgen voor één groep weeskinderen in China. “Ze verplaatsen zich bijna dagelijks. Altijd zijn ze op de vlucht. Zelfs in China zijn ze niet veilig, want China erkent niet dat het om politieke vluchtelingen gaat. Ze sturen de kinderen terug. In Noord-Korea worden ze opgesloten.”
Zelfs in China zijn de omstandigheden waarin deze kinderen leven verschrikkelijk. Sun-Hi: “Het doet pijn om hen te zien. De kinderen zijn tussen de zes en twintig jaar oud. Hun gezichten zijn vuil en hun kleren versleten. Dat wil zeggen: als ze kleren hebben. De meesten komen halfnaakt in China aan, omdat ze alles hebben verkocht behalve hun ondergoed. Ze slapen op vieze, doorweekte matrassen. Ik heb hun plastic zeil gegeven zodat ze tenminste nog een beetje kunnen schuilen tegen de regen. We geven ook kleding en voedsel. Doen we dat niet, dan gaan ze stelen en worden ze waarschijnlijk gepakt.”
Open Doors hoopt dat de internationale gemeenschap China zo ver kan krijgen om Noord-Koreanen te beschouwen als politieke vluchtelingen en niet als economische vluchtelingen. Volgens het ‘Internationaal Verdrag betreffende de Status van Vluchtelingen’ moet China politieke vluchtelingen helpen. Tot nog toe weigert China de gevluchte kinderen als politieke vluchtelingen te zien, omdat het de stabiliteit van het Noord-Koreaanse regime ondermijnt en China geen onrust in de regio wil.
Open Doors, een christelijke organisatie die vervolgde christenen steunt, voert al jaren campagne voor Noord-Korea en helpt de ondergrondse kerk in het land aan voedsel, medicijnen, bijbels, christelijke boeken en training. Open Doors heeft een voormalig, Noord-Koreaans straatkind uitgenodigd om op 5 november tijdens de jaarlijkse Open Doors-dag te vertellen over zijn leven. Deze dag wordt gehouden in de Zwolse IJsselhallen en is gratis toegankelijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten