Met oude matrassen en plastic zeiltjes hebben zo'n zestig mannen een primitief tentenkamp gebouwd op het Fernand Cocqplein in de Brusselse gemeente Elsene. Sinds ze maandag uit een naburig kraakpand werden verjaagd, hebben de asielzoekers zich hier verschanst. ‘En de nachten zijn nu al koud', zeggen Mourad (30) en Younes (23), die drie maanden geleden uit Algerije arriveerden. De groep bestaat vooral uit alleenstaande mannen uit Afghanistan, Marokko, Somalië, Kenia en Guinee. Een veertigtal families met kinderen die ook uit het pand gezet werden, hebben in een kraakpand onderdak gevonden. ‘Ik dacht dat ik snel werk zou vinden', zucht Mourad. ‘Maar om te werken heb ik papieren nodig.' Hij wijst naar enkele vrijwilligers die broodjes en kleren uitdelen. ‘Daarvoor kwam ik niet, ik wil zelf mijn brood verdienen. Maar eerst moet ik zorgen dat ik de winter doorkom.' Mourad is niet de enige die onlangs in België aankwam. In oktober alleen al hebben 2.599 mensen een asielaanvraag ingediend, een record.

Het probleem is nijpend: ‘Donderdag moesten we 146mensen de deur wijzen', zegt Fanny François, topvrouw ad interim van Fedasil. ‘Als er elke maand bijna 3.000mensen toekomen, kunnen we er zeker 700niet toewijzen. Dat was in september al het geval en het zal alleen nog erger worden. Ook deze winter zullen kinderen en vrouwen in de vrieskou moeten overleven.'

Ook het Rode Kruis zei dit weekend dat er tegen het einde van het jaar mogelijk 4.000mensen op straat staan.

Financiële opvang

Vier jaar geleden besloot de federale regering de asielcrisis te bedwingen door een einde te stellen aan de financiële opvang van asielzoekers. Ze krijgen sindsdien geen centen meer, maar wel kost en inwoon in een opvangcentrum.

Fanny François pleit er nu voor om terug te keren naar het vroegere systeem: omdat de opvangcentra vol zitten, zouden asielzoekers die al een half jaar in zo'n centrum verblijven, beter naar de lokale besturen worden doorverwezen. Zo zou er plaats vrijkomen voor nieuwkomers, zegt ze.

De Fedasil-topvrouw geeft toe dat haar voorstel een feitelijke terugkeer naar de financiële ondersteuning van asielzoekers zou inhouden. ‘Al kunnen de lokale besturen ook besluiten de asielzoekers in kleinschalige initiatieven op te vangen. Dat zou ook beter zijn dan de noodopvang van vorig jaar in kazernes.'

Achterpoortjes

Monica De Coninck (SP.A), de voorzitter van het Antwerpse OCMW, zucht diep als ze het voorstel van Fedasil hoort: ‘Hoe dikwijls hebben we nu al het woord eenmalig gehoord in deze context?'

Toch is ze niet bang: ‘Ik veronderstel dat Antwerpen en Gent daarvan gespaard zouden blijven.Wij hébben immers al enorm veel asielzoekers. Weet u dat onze werklast sinds 2008 verdubbeld is, naar meer dan 8.000 OCMW-cliënten?'

Bovendien lost zo'n spreidingsplan niets op ‘zolang de asielprocedure met zijn vele achterpoortjes dezelfde blijft', meent De Coninck. ‘Wat we nodig hebben is een transparante asielprocedure en een strikte opvolging. Moet iemand het land uit, dan moeten we er ook op toezien dat dat effectief gebeurt. Nu blijft iedereen die een negatief antwoord krijgt toch hangen en niemand doet er iets tegen.'

Melchior Wathelet (CDH), de ontslagnemende staatssecretaris voor Migratie en Asiel, hoopt de instroom van asielzoekers te beperken door een lijst van ‘veilige landen' in te voeren. Dat zouden vooral Balkanlanden zijn. Inwoners van die landen zouden geen asiel meer kunnen aanvragen, tenzij ze kunnen bewijzen dat ze vervolgd worden. Hun procedure zou hooguit 15dagen mogen duren. Het beroep ertegen zou niet opschortend zijn: na 15dagen vervalt sowieso het recht op opvang. Wathelet wilde het wetsvoorstel in de regeringsonderhandelingen aan bod laten komen, maar omdat die uitlopen, zal hij het misschien toch sneller aan de Kamer voorleggen.