Op 4 november 2011 stak een Tibetaanse non zichzelf in brand en overleed aan haar verwondingen. Ze eiste meer religieuze vrijheid en de terugkeer van de in 1959 gevluchte Dalai Lama, de geestelijke leider van Tibet. Het illustreert het steeds hopelozer wordende protest van de Tibetaanse bevolking tegen de Chinese bezetting en de beperking van hun politieke, religieuze en culturele vrijheden.
Ook de instroom van Han-Chinezen, afkomstig uit het oosten van China, zet kwaad bloed. In 2006 werd de rechtstreekse treinverbinding afgewerkt tussen Peking en Lhasa die deze immigratie alleen maar doet toenemen. De Tibetaanse bevolking voelt zich buitengesloten uit de economische groei die de immigranten met zich mee brengen.
Dorjee Phurbu (°1965) is een van die honderdduizend Tibetaanse vluchtelingen. Vandaag woont en werkt hij in Mechelen, maar in China hangt hem een zware straf boven het hoofd vanwege zijn politiek activisme.
Twee keer gevlucht
In maart 1988 werd hij na een pro-onafhankelijksbetoging gearresteerd. Hij kreeg 1 jaar cel. Eenmaal vrijgelaten, vond hij geen werk meer. Hij is opgeleid als schilder, maar wie hem zou aannemen, krijgt problemen met de politie.
In 1991 ontvluchtte hij Tibet voor de eerste keer. Zijn vierjarige zoon nam hij mee, zijn vrouw, zwanger van hun dochter, bleef in Lhasa, de hoofdstad van Tibet.
De weg naar Nepal werd streng bewaakt. In Tingri stond er een grote Chinese controlepost. Samen met een plaatselijke gids staken ze de enorme vlakte ten zuiden van de post over. Die wordt doorsneden door de gletsjerstromen die uit de Khumbu Himalaya komen gedonderd. In het zuiden blinken de toppen van het Everestmassief, de hoogste bergen op aarde. De boomloze woestenij bood amper dekking tegen de zoeklichten die het leger op de post had geïnstalleerd.
Na een slopende tocht van 8 uur kwamen ze aan in Netung, een dorp een eind voorbij de controlepost in Tingri. Om de grens nabij Dram over te steken, namen ze een man aan genaamd Tashi Sherpa, die hen tegen betaling de grens wou overhelpen.
“Voor 2.000 yuan (de Chinese munt) wilde hij ons naar Nepal brengen. Vijfhonderd bij het vertrek, de rest van het geld kreeg hij na aankomst”, aldus Dorjee. Drie nachten liepen ze door de bergen. In een theehuis op de grens liep het bijna fout.
“Er liep een Nepalese agent rond. Plots ging Tashi op de agent af en vertelde hem dat we Tibetaanse vluchtelingen waren. De agent wilde 1.000 yuan. Anders zou hij me aan de Chinezen geven. Ik moest wel betalen.”
Als ze eindelijk in Kathmandu, de hoofdstad van Nepal, aankwamen, bleek dat Tashi hen was gevolgd. “Hij wilde meer geld. Anders zou hij naar de politie gaan.” Dorjee betaalde opnieuw.
Het Rode Kruis bracht hem en zijn zoon naar Dharmsala in India, de verblijfplaats van de Dalai Lama. Zijn zoon bleef daar achter terwijl hij terugreisde. In 1993 vluchtte hij opnieuw met zijn vrouw en dochter. Over die tweede vlucht kan hij niets zeggen. “Als ik dat zou doen, zou ik sommige mensen in Tibet in gevaar brengen.”
De Himalaya over
“Zelfs de kloosters zijn geen veilige plek meer in Tibet.” Dat vertelt Karma Jimba (°1982). Op zijn 8ste trad hij toe tot het Ka Ra-klooster, ten noordwesten van Lhasa.
“We werden er heel de tijd lastiggevallen door de politie. En er waren undercoveragenten die mensen arresteerden en lieten verdwijnen.” Daarom vluchten hij, zijn kloosterleraar en 24 andere kinderen in oktober 1992 naar Nepal.
“Mijn moeder vond het een angstaanjagend idee, maar ze zag me liever vluchten dan monnik worden in Tibet.”
Ze volgden dezelfde weg als Dorjee. Maar in plaats van rond de controlepost van Tingri heen te gaan, trok de groep naar het zuiden, richting de Khumbu Himalaya om zo via de Nangpa La-pas (5.806 m) de grens over te steken.
In de lente, als de weersomstandigheden optimaal waren, probeerden alpinisten in donspakken en verwarmde schoenen er de Mount Everest (8.848 m) te beklimmen. In oktober lagen de bergen er echter vol met sneeuw en de groep had enkel dekens en eenvoudige schoenen om zich te beschermen tegen de elementen.
“Het was enorm koud en er lag veel sneeuw. Soms was die hard en soms zakte je er helemaal in weg. Sommigen van mijn vrienden zijn daar gestorven van honger en kou. Mensen denken soms 'oh wat leuk, de Mount Everest', maar het was niet leuk. Het was de kortste weg naar Nepal, maar het was levensgevaarlijk. Omdat we zoveel honger hadden, hebben we onze schoenzolen opgegeten. Sommigen hebben erge bevriezingen gekregen aan handen en voeten. Zij zijn hun vingers en tenen kwijtgeraakt. Ik heb geluk dat ik nog leef.”
Eenmaal het hooggebergte en de grens over, waren ze nog niet in veiligheid. “In de buurt van Namche Bazaar liepen we Nepalese politie tegen het lijf. Zij stalen onze dekens en ons geld. We werden gedwongen hun kleren te wassen en hun huizen proper te maken. Weigeren, betekende uitlevering aan de Chinese politie. Uiteindelijk heeft de tocht een maand geduurd en zijn we met minder dan 20 aangekomen in Nepal.”
In Kathmandu worden Karma en zijn leraar monnik in het Bauddha-klooster. Na tien jaar verlaat hij ook Nepal uit angst voor deportatie. Vandaag de dag is hij kok in een Antwerps restaurant.
De rol van Nepal
Human Rights Watch bevestigt wat Dorjee en Karma vertellen over Nepal: ”Tibetanen in Nepal leven in angst omdat ze voortdurend het risico lopen gedeporteerd te worden zonder eerlijke asielprocedure”. Om grote buur China tevreden te houden, worden “anti-Chinese activiteiten verboden op haar grondgebied. [...] Vooral het leger heeft een geschiedenis van martelingen, illegale terechtstellingen en verdwijningen”, aldus Human Rights Watch.
Ondertussen blijft China dreigen met economische sancties tegen landen die bedenkingen hebben bij de situatie in Tibet.
Toekomstperspectieven
Als Dorjee terugkeert naar Tibet gaat hij voor onbepaalde duur de gevangenis in. En Karma?
“Mijn grootouders wonen nog in Tibet en ik zou graag mijn Tibetaanse kloostergenoten terugzien, maar terugkeren is enorm moeilijk. Je hebt allerlei Chinese papieren nodig en vrij rondreizen wordt zo goed als onmogelijk gemaakt door de autoriteiten. Voor elke dorp heb je een ander visum nodig.” De kans is dan ook reëel dat noch Dorjee, noch Karma hun vaderland ooit terugzien.